Zo kun je zien of je kat geaaid wil worden

Je hebt vast de opmerking wel eens gehoord van : ‘Mijn kat wil alleen geaaid worden als hij dat zelf wil’. Als of dat gek is. Hoe zou jij het vinden als iemand plotseling aan je zit terwijl je dat niet wilt? Precies, niemand vindt het leuk om ongewenst aangeraakt te worden. Weet jij wel zo zeker of je kat geaaid wil worden op het moment dat jij dat doet?

Geen zin om te lezen, bekijk dan deze video

Hoe vraag je of je kat geaaid wil worden?

Een mens kun je vragen of je een knuffel mag geven, maar hoe doe je dit bij je kat? Bij een kat moeten we naar de lichaamstaal kijken. Een kat laat heel duidelijk met zijn lichaam zien of hij wel of niet aangeraakt of geaaid wil worden. Je kunt daarbij de volgende twee stappen aanhouden:

 

• • Stap 1: hou de rug van je hand op een paar cm afstand van de kat, zodat hij hem goed ziet en ruikt;

• • Stap 2: let nu op de lichaamstaal van je kat. Er zijn 3 opties:
    • • De kat draait zijn kop weg > hij wil niet geaaid worden.
    • • De kat snuffelt aan je hand > hij wil nog steeds niet geaaid worden, maar is wel geïnteresseerd > laat de kat rustig snuffelen, maar raak hem niet aan.
    • • De kat snuffelt aan je hand en geeft vervolgens kopjes > de kat wil waarschijnlijk geaaid worden, aai hem zachtjes over zijn kop, onder zijn kin tot aan de schouders en let op wat hij doet.

Signalen waaraan je kan zien dat je kat niet meer geaaid wil worden:

Genoeg is genoeg, maar hoe weet je dat? Als mens kun je zeggen dat iets kietelt, niet lekker voelt of dat je er genoeg van hebt. Bij de kat moeten we ook hierbij naar lichaamstaal kijken. Katten hebben zo hun eigen manier om te zeggen dat het genoeg is, of ‘raak me daar niet aan’. Als je je kat goed observeert terwijl je hem aait, leer je de unieke signalen kennen die je kat gebruikt om je laten weten dat hij wil dat je stopt, namelijk:

• • Geluid maken anders dan spinnen;

• • Stoppen met spinnen

• • Oren zijwaarts of naar achteren, of plat op zijn kop;

• • Staart zwiepen;

• • Trekken met de huid;

• • Nagels uit doen;

• • Snorharen naar voren;

• • Verstijven;

• • Achter om kijken naar je hand;

• • Pootje optillen.

Als je deze signalen niet in acht neemt dan heeft je kat niet veel keus. Hij zal weggaan of slaan met zijn poten of bijten. Is hij eenmaal op dit punt gekomen, geef dan niet de schuld aan de kat. Alle dieren moeten zelf de keuze hebben of ze wel of niet aangeraakt willen worden, waar ze aangeraakt worden, en voor hoe lang.

Katten willen over het algemeen het liefst aangeraakt worden van de kop tot de schouders. Ze vinden het vaak niet fijn om achter de schouders (rug, heupen, buik) aangeraakt te worden. Katten wassen elkaar ook van kop tot schouders en niet daarachter. Als we dit respecteren dan verandert er wat in onze katten. Ze leren dat ze niet hoeven te krabben of bijten om hun punt te maken. Ze leren dat we hun subtielere signalen begrijpen. Ze leren dat we te vertrouwen zijn. En doordat ze dit leren, gaan ze meer fysiek contact zoeken, omdat ze weten dat we hun grenzen respecteren.

Let’s meet Jelle

Als je meerdere katten hebt gehad dan weet je dat sommige katten niet zo houden van fysiek contact. Misschien zijn ze ergens geboren waar ze weinig contact met mensen hadden, zijn ze slecht gesocialiseerd, of misschien leefden ze bij mensen die hun persoonlijke grenzen niet respecteerden.

Een van mijn katten, Jelle, was zo’n kat. Hij was in het wild geboren en op 3 maanden leeftijd kwam hij in het asiel, waaruit ik hem geadopteerd heb. In het begin wilde Jelle helemaal niet aangeraakt worden. Hij schrok snel en was altijd alert, wat typisch is voor katten die in het wild geboren zijn.

Voor zulke katten is het heel erg belangrijk dat de omgeving voorspelbaar is, dat ze weten wat er komt. Dat je eerst je hand aanbiedt en ze dan zelf kunnen kiezen of ze aangeraakt willen worden of niet. Als ze wegkijken dan weet je dat dat een nee betekent. En krijg je een kopje of duwen ze hun hele kop in je hand dan zijn ze klaar om geaaid te worden.

Door op deze manier met Jelle te communiceren, kwam hij regelmatig zelf voor een aai over zijn bol en uiteindelijk kwam hij zelfs op schoot zitten. Hij had geleerd dat ik hem alleen aai als hij dat zelf wilde, hij had dus zelf de controle. Dat vertrouwen maakte voor hem het verschil!